donderdag 25 juli 2013

Afscheid




Voor het eerst voelt het schrijven van deze column een beetje onwennig aan. Het is namelijk de laatste keer dat ik voor deze krant verslag uitbreng van mijn wedervaren als geboren en getogen Gentse in Hasselt.

Na amper een jaartje hebben mijn vriend en ik besloten om andere en nieuwe horizonten te verkennen. Niet omdat we op deze stad uitgekeken zijn. Integendeel zelfs. Als ik mijn columns van het afgelopen jaar bekijk, hebben heel wat verschillende onderwerpen mijn pen in beweging gezet.  Een overzichtje...

Het eerste waaraan ik mijn hart verloor was de Hasseltse speculaas. De enige echte, welteverstaan. Niet het flauwe afkooksel dat men in menig supermarktrek vindt. Neen, de speculaas die men bij een selecte club Hasseltse bakkers kan kopen. Wat me ook niet onberoerd liet was de levendige cultuur en de charme van de markt op het Dusartplein. Vooral de vele lokale, kleinschalige bedrijven en sociale tewerkstellingsprojecten konden op mijn wekelijkse bezoekje rekenen.

Toch was ik niet altijd even positief gestemd over Hasselt. Vooral de leegstand, de lawaaioverlast en de afgekalfde cultuursubsidies waren onderwerp van mijn verontwaardiging. 

Ten slotte, kwamen ook mijn stokpaardjes kunst en literatuur meermaals aan bod. 
Vooral het tekort aan kleinschalige en kwalitatieve boekhandels was een doorn in mijn oog. Ik stelde mezelf voorzichtig de vraag: is de kritische massa hier te klein voor een eigenzinnige boekhandel, ligt het aan de boekhandelaars,...? Het antwoord moet ik tot nu toe schuldig blijven. De vele redenen waarom de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten in Hasselt 150 kaarsjes mocht uitblazen vorig jaar ondervond ik zelfs aan den lijve door mij in te schrijven aan de opleiding tekenen, wat garant stond voor een gezonde dosis ontspanning.

En dus binnenkort is het tijd voor het inrichten van een eigen nest, voor het verkennen van een nieuwe stad.  Een stad die nu net zo onbekend is als Hasselt toen ik hier een jaar geleden neerstreek. Toch is het geen afscheid, maar veeleer een prettig weerzien door de vele vrienden en familie die we hier achterlaten.

Nog een laatste wens: ik hoop dat ik met deze columns – en mijn blog ‘Hasseltse Curiosa’ - toch een klein stukje van mezelf hier achterlaat. Als dank voor de vele mooie herinneringen die ik nu met mij meeneem... Ze verdienen zeker en vast een mooi plaatsje in mijn hart!

Photo credit: Ennor via photopin cc

maandag 1 juli 2013

Kunst met de schaaf

Vorige week kondigde de stad Hasselt  aan dat ze ongeveer zeven tot tien procent zal besparen op culturele activiteiten. Dit nieuws komt niet helemaal onverwacht. Heel wat   steden en gemeenten verkeren momenteel in financieel noodweer. Ook in Limburg. Zo zagen het cultuurcentrum en de bibliotheek in Genk hun programmabudget al gekort, onder meer door de hoge druk van de sluiting van Ford Genk op de stedelijke inkomsten. Nu is het dus ook de beurt aan Hasselt.

Dit betekent concreet dat onder andere het cultuurcentrum Hasselt het komend seizoen moet stellen met ruim 150 000 euro minder, drie werknemers worden niet vervangen en cursussen en educatieve projecten worden afgeschaft. Ook het Modemuseum in Hasselt krijgt rake klappen. Van zijn benodigde budget voor de expositie 25 jaar Modemuseum Hasselt in 2014 gaat de helft af, terwijl op de buitengewone begroting (voor gebouw, collectie…) slechts 25% van de gevraagde bedragen is toegekend. En noem maar op.

Dergelijke berichtgeving stemt me allerminst vrolijk. ‘Cultuur’ is immers een breed begrip dat voor iedereen heel persoonlijk kan worden ingevuld.  ‘Cultuur’ is meer dan de zogenaamde ‘cultuur met een grote K’, die vaak louter toegankelijk is voor de culturele elite.

Cultuur gaat ook over jezelf als stad, als regio. Het is ook volkscultuur, culinaire tradities en gewoontes, ons culturele patrimonium. Met andere woorden: cultuur is broodnodig en onmisbaar voor een stad en haar inwoners. Cultuur geeft zuurstof aan een maatschappij en verzacht de zeden. Het is dus niet iets dat je zomaar wegmoffelt  onder de bezuinigingsmat.

Er is echter ook een positieve zijde. Bezuinigen leidt niet noodzakelijkerwijs tot het korten op je eigen toekomst als instelling. Ten eerste is het best ok om af en toe stil te staan bij de eigen werking. Iets wat bedrijfsleiders dagelijks doen. Bovendien nopen bezuinigingen tot creatief (-ver) omgaan met budget en middelen. Of men kan samenwerken met externe partners. Een mooi voorbeeld daarvan is het Gentse Huis van Alijn dat – in samenwerking met Google Cultural Institute – nu ook digitale expo’s organiseert en haar eigen collectie zo ook prettig toegankelijk maakt voor online bezoekers.

Waar ik wél nog wakker van lig is wie de bezuinigingsschaaf hanteert en waarop men bekort. Blind besparen heeft nog nooit zijn waarde bewezen. Besparen moet je doen op de ‘juiste’ dingen.  Meer doen met minder, bijvoorbeeld. Niet zoals het cc Hasselt waar de educatieve werking kop van jut is. Cultuur is immers broodnodig. Zeker voor de jonge generatie die opgroeit in een maatschappij waar schijnbaar alles om centen draait.

Het gaat ook over respect voor jezelf, je verleden als stad. De innerlijke Hasselaar wil ook wat en daar moet de overheid duurzaam over waken.

Photo credit: Caucas' via photopin cc

maandag 3 juni 2013

Gevoel of realliteit?


Drie op de tien passagiers en passanten voelen zich – vooral tussen 18u en 22u en in het donker - onveilig in de Hasseltse stationsbuurt, wees recent onderzoek uit.. Bijgevolg zal de politie er voortaan vier tot vijf uur per dag patrouilleren. Hun belangrijkste doel is om dealers van straat te plukken, overlast van druggebruikers, dronken bezoekers en hangjongeren aan te pakken en vandalisme te voorkomen.

Dat het belangrijk  is dat een stad – in de gedaante van politieagent - optreedt als het gedrag van haar inwoners ontspoort, staat als een paal boven water. Waar ik persoonlijk moeite mee heb in het aangehaalde onderzoek is het woord ‘gevoel’.  Is de maatregel om meer blauw in het straatbeeld te brengen – op basis van een angstgevoel – wel gerechtvaardigd, komt als eerste gedachte bij me naar boven? Vooral als ik in hetzelfde artikel lees dat het eigenlijke slachtofferschap ‘nog blijkt mee te vallen’ in de realiteit.

Volgens Frank Furedi, internationaal gerenommeerd professor sociologie, leven we in de relatief meest veilige tijden ooit. Het enige waar we echt schrik voor moeten hebben is de allesoverheersende cultuur van angst. Mensen die zich angstig en bedreigd voelen, worden immers vaak een gevaar voor zichzelf en anderen.

Persoonlijk heb ik me nooit ‘veiliger’ gevoel dan in een grootstad als New York. Ondanks het feit dat iedereen me gewaarschuwd had voor allerlei onheil in de Amerikaanse jungle, bleek de realiteit goed mee te vallen. Zelfs als vrouw alleen voelde ik me helemaal op mijn gemak – ook ’s avonds. Achteraf kwam ik te weten dat de New Yorkse politie de voorbije jaren hard had ingezet op ‘veiligheid’ en het indijken van de criminaliteit. Bijgevolg was het aantal criminele feiten drastisch gedaald en het veiligheidsgevoel sterk gestegen.

Niettemin gaven ze toe dat ‘veiligheid in de brede zin’ niet alleen afhankelijk is van het indijken van de criminaliteit Ook factoren als properheid van de straten en buurten, het indijken van de leegstand, lawaaioverlast enz. spelen een belangrijke rol. Het hangt ook samen met de economische realiteit in een land of een stad.

Als we dus van Hasselt een stad willen maken waar jong en oud zich veilig voelen en zich niet geremd weten in hun activiteiten, dan moeten we samen inzetten op een ruimer veiligheidsbeleid. Dan moeten we onder meer samen werken aan een cultuur van verdraagzaamheid ten aanzien van iedereen die ‘anders’ is of er anders eruitziet en elkaars grenzen en beperkingen respecteren.

Het volstaat niet om meer blauw in de stad neer te poten. Aan een veilige stad kan iedereen bijdragen. Ook u en ik.


Photo credit: bernat... via photopin cc

zondag 5 mei 2013

Gratis is duurkoop



Vorige week kwam definitief een einde aan het gratis busvervoer in Hasselt. Na 16 jaar besliste het Hasseltse stadsbestuur – vanwege budgettaire redenen - komaf te maken met het paradepaardje van toenmalig burgemeester Steve Stevaert. Alleen jongeren tot 19 jaar en ouderen vanaf 65 jaar glippen nog door de mazen van het besparingsnet. 

De reacties op deze beslissing zijn verdeeld. Velen wijzen het huidige stadsbestuur met de vinger, omdat zij haar verkiezingsbeloftes niet heeft gehouden. Anderen halen het milieu aan als reden om het busvervoer gratis te houden. Ook zou het stadscentrum moeilijk met de wagen bereikbaar zijn. En noem maar op. 

Zelf ben ik een fervent gebruiker van het openbaar vervoer. Ten eerste vind ik het niet fijn om met de auto te rijden en ten tweede woon ik in het centrum, dus alles is voor mij gemakkelijk bereikbaar te voet of met de fiets – een voorrecht, besef ik. Ook toen ik in Gent woonde kocht ik steevast een busabonnement om me te verplaatsen binnen en buiten de stad.

Toch ben ik niet tegen de beslissing van het stadsbestuur van de stad Hasselt en vind ik de vele negatieve reacties niet helemaal terecht. 

Het is erg gemakkelijk om het huidige stadsbestuur als boeman te beschouwen, maar zij vereffenen slechts de uitgestelde rekening van vele jaren gratis-beleid in Hasselt. 

Toegegeven, het gratis maken van het openbaar vervoer was een mooie marketingstunt voor een stad die zich profileert als studenten- en winkelstad. Anderzijds kunnen we niet negeren dat het al jaren een kwalijke gewoonte is van beleidsmakers in Vlaanderen om verkiezingsslagen te winnen door sinterklaas te spelen. Als het op centen aankomt, is de stembusganger natuurlijk een makkelijk prooi. Jammer genoeg moeten we vaststellen dat deze populariteitsmaatregelen zelden of nooit een duurzaam effect hebben. Gratis bestaat namelijk niet. Iemand moet de rekening betalen vroeg of laat. Bovendien is bewezen dat ‘gratis’ zelden of nooit naar waarde geschat worden. 

Persoonlijk ben ik voorstander van het solidariteitsprincipe: iedereen is gelijk voor de wet en betaalt een minimale bijdrage – bijvoorbeeld 30 eurocent voor een kaartje. Ongeacht de leeftijd of het inkomen.

Zo wordt niemand benadeeld en kan een efficiënt en toegankelijk openbaar bestuur ten allen tijde gegarandeerd worden. Mobiliteit is immers een basisrecht voor iedereen. Het garandeert individuele vrijheid en daar draag ik graag mijn steentje toe bij. 

Photo credit: @Doug88888 via photopin cc

maandag 22 april 2013

Pleidooi voor de stilte


Sinds vorige week heeft Hasselt een ‘overlastofficier’ in dienst. Hoofdinspecteur Johan Tomsin van de politiezone HAZODI moet de overlastproblemen in de stad aanpakken.Vooral geluidshinder wordt zijn prioriteit, las ik in de krant vorige week. 

Een moedige beslissing, denk ik bij mezelf, dat Hasselt prioriteit geeft aan een stad waar ruimte is voor stilte.

Ook ik snak af en toe naar wat rust. Ondanks het feit dat ik kan genieten van de gezellige drukte van het stadsleven, vind ik het belangrijk dat ik ook af en toe mezelf kan terugtrekken om het hoofd leeg te maken en de batterijen weer op te laden.

Ik zie dezelfde behoefte ook bij anderen. Studenten, bijvoorbeeld, zijn meer en meer op zoek naar stille ruimtes om zonder afleiding van muziek, televisie of sociale media te studeren of gewoonweg te reflexeren. Zo worden bibliotheken binnen - én buiten - de examenperiodes overspoeld door meutes studenten die op zoek zijn naar dat ene zeldzame plekje waar het rustig vertoeven is. 

Toch stel ik vast dat niet iedereen deze mening deelt. Zo wordt mijn eigen nachtrust meer dan eens onderbroken door het monotone gedreun van bassen of de uitgelaten kreten van enkele nachtbrakers op het Dusartplein. Begrijp me niet verkeerd, ik vind het fijn dat mensen zich kunnen uitleven in één van de talrijke gezellige cafétjes in het Hasseltse, maar waarom dit ten koste moet gaan van de nachtrust van de medebewoners is mij een raadsel. 

Stilte is immers een schaars goed geworden in onze consumptiegerichte maatschappij en daarmee moet je behoedzaam omgaan. Stilte nodigt uit tot introspectie en een goed gesprek.  Het zorgt ervoor dat mensen weer met elkaar in dialoog kunnen gaan en dat kan de samenleving alleen maar ten goede komen.

Photo credit: ToniVC via photopin cc

donderdag 14 maart 2013

Bovenmaats ondernemen



Wie regelmatig door het centrum van Hasselt wandelt heeft het vast al opgemerkt: het grote aantal winkelruimtes dat leeg staat en er soms onderkomen bij ligt.  Het is geen verschijnsel dat beperkt blijft tot Hasselt, las ik onlangs in de krant. Leegstand is ook een kwaal in andere Vlaamse provincies en centrumsteden met respectievelijk Antwerpen en Turnhout op kop. Als stad komt Hasselt komt op de zevende plaats met maar liefst 9,5 % leegstaande winkelruimtes. Ten opzichte van 2012 is er bovendien een opvallende stijging genoteerd. 

Over de oorzaken wordt met geen woord gerept, maar die liggen voor de hand. De economische crisis grijpt sneller dan ooit om zich heen, wat een forse weerslag heeft op het koopgedrag van consumenten en het ondernemersvertrouwen (al was daar de voorbije  feestperiode weinig van te merken). Bovendien ging in februari weer een recordaantal bedrijven over kop. Opleidingen zijn immers niet altijd naadloos afgestemd op de grillige noden van de markt en vaak hebben starters onrealistische verwachtingen. Ondernemen vraagt bovendien meer dan ooit moed, visie, en professionaliteit. Eigenschappen die men niet altijd op de schoolbanken verwerft. Om dit hiaat te dichten, gaat binnenkort in Limburg ‘Ondernemers voor de Klas’ van start, een grootschalig netwerkproject tussen scholen en bedrijven van Vlaanderen met als doel het met elkaar in dialoog brengen van ondernemers en jongeren zodat die laatste kunnen kennismaken met bekende en minder bekende aspecten van het ondernemen. Een initiatief dat ongetwijfeld een veelbelovend staartje krijgt, als je het mij vraagt.

Een actie die focust op de leegstand is ‘Het gat in de markt’ waarmee KBC de talrijke gaten in de Vlaamse markt in kaart wil brengen. Ook in Hasselt hangen talrijke affiches die voorbijgangers uitnodigen tot het inzenden van een businessidee. Ondanks het feit dat het in de eerste plaats een gewone reclamestunt is, vind ik het idee erachter best sterk. Wie anders dan de inwoners en frequente bezoekers van een stad kunnen beter oordelen waaraan er – op commercieel vlak - nood is. Bovendien is het een doeltreffend middel om de opkomende verschraling van het winkelaanbod tegen te gaan. Meer en meer immers palmen grote ketens het dure hart van een stad in, zodat er geen plaats meer is voor kleine en vaak jonge ondernemers die misschien minder kapitaalkrachtig zijn, maar wel bulken van de creativiteit en ideeën. Het is echter die groep die een stad op commercieel vlak een toegevoegde waarde geeft. Niets is immers zo saai als eenheidsworst. Zeker in een stad die zich profileert als hoofdstad van de smaak.

Meer informatie over het project 'Vlajo Ondernemers voor de Klas'.

Een gat in de markt signaleren kan op: https://www.hetgatindemarkt.be/nl